Velen van ons krijgen met de kerstdagen te maken met die beladen lege plek aan tafel waar een zo gemiste moeder, vader, oma of familielid hoort te zitten die overleden is. Maar wat als het niet bij alleen die ene plek ophoudt maar gewoon heel de tafel leeg blijft? Liever de verplichtingen “ik heb zo geen zin om oma te halen” of “kunnen jouw ouders niet 2e kerstdag komen?” dan de eenzaamheid tijdens de feestdagen.

Kerstavond, net terug van de spoedeisende hulp, ik ben aan het herstellen van een zware operatie maar het gaat moeizaam, zeer moeizaam. Mijn vertrouwen in mijn lichaam is volledig weg en uit paniek ben ik naar de spoedeisende hulp gereden…”Bent u maar alleen?” vraagt de lieve zuster daar, ik knik, met grote ogen kijk ze me aan. “Alleen? Echt? Bent u alleen gekomen?”

Ik knik nogmaals en vecht tegen mijn tranen, mijnbuik ontsierd door de vele littekens en emotioneel, door de vele tegenslagen, een wrak. De avondzuster staat me nog steeds verbaasd aan te kijken. Na diversen onderzoeken en een nieuwe lading medicijnen willen zij mij toch naar huis sturen, want je moet met kerst toch niet in het ziekenhuis liggen?

Ik kom binnen in een leeg koud huis, de kerstboom heb ik niet kunnen opzetten, de hond zit in pension vanwege mijn ontbrekende conditie om hem uit te laten, het is koud, donker, een typische kerstavond.
De All You Need Is Love kerstspecial was geen goed idee besef ik mezelf uren laten als ik snikkend in bed lig, de tranen blijven maar komen, mijn zelfmedelijden heeft de overhand en ik weet me geen raad meer, een extra slaappil helpt me de eerste nacht door.

Eerste kerstdag word ik wakker met een zwaar gevoel, mis mijn ouders meer dan ooit, wil gewoon nog met mijn 40 jaar een kroel door mijn haar en een knuffel dat alles wel goed komt! De konijn en fazant van mijn moeder, het gezeur van oma en de flauwe grappen van mijn vader, ik huil omdat ik het zo erg mis. Mijn enigste zusje is naar haar schoonouders dus geen optie om bij uit te huilen. Een appje van een vriendin “ Je bent toch niet alleen hè?” beantwoord ik positief en opgewekt, ik wil niet dat ze mij zo zien…

Ik blader fotoboeken door, zie de familiediners van vroeger, de gekke bekken, de gelukkige stralende ogen, het onbezorgde straalt van mijn gezicht op de foto’s, zo moet het zijn. Iedereen al verloren die op de foto’s staan, het leven is soms zo oneerlijk…

Dan gaat de voordeurbel, de wijkverpleging voor de verzorging van mijn wond, ik ben dankbaar voor haar bezoekje alleen zij eet geen kalkoen mee, heeft geen tijd voor knuffels maar pakt bij het afscheid even mijn hand en knijpt erin. “Hou je taai” zegt ze terwijl ze naar haar huis rijdt, naar haar gezin, het warme huis, naar haar ouders en andere verplichten tijdens de kerstdagen.

Alles beter dan deze eenzaamheid…