De envelop van het UWV. Het liefst had ik ‘m volledig genegeerd. Gewoon ordinair mijn kop in het zand gestoken. Ouderwets effectieve struisvogelpolitiek. Ik wist precies wat er in zat maar had totaal geen zin om de inhoud ook daadwerkelijk te lezen. Maar ja, sommige dingen in het leven kan je maar beter niet negeren.

WIA-aanvraag

Een aantal maanden geleden begon de maatschappelijk werkster van de Hoogstraat er al over; de WIA aanvraag. Destijds begreep ik er nog niet veel van. WIA aanvraag? Ik? Mijn doel was toen nog om weer volledig te kunnen werken. Zij had daar haar vraagtekens bij. Haar leek het beter als ik voor de duur van een aantal jaar volledig afgekeurd zou worden zodat ik optimaal de kans zou hebben te herstellen. Ik wist niet zo goed wat ik ervan moest denken. Ik ben, nee ik was, zó met mijn vak verweven. Maar toen begon de arbo-arts er ook al over.

Niet inzetbaar

Ik heb frequent contact gehad met de arbo-arts en heb dit altijd als steunend ervaren. Hij volgde mijn proces nauwgezet, overlegde met mijn revalidatiearts, met mijn leidinggevende en met mij. Zijn stelregel is vanaf het begin geweest dat als ik weer minimaal twee weken aaneengesloten zelf voor mijn kinderen kon zorgen, zonder ziek te zijn, zonder mezelf vol te proppen met pijnstillers en zonder hulp van anderen, we dan eens zouden gaan praten over re-integreren. Dat is me de afgelopen twee jaar niet gelukt. Er is geen enkele week geweest dat ik me helemaal goed voelde; pijnvrij, niet moe. Telkens probeerde ik het weer in gesprekken met hem, gaf ik aan dat ik zo graag weer wilde werken en mijn werk miste. Maar, geheel terecht overigens, hij gaf aan dat ik geen continuïteit kon bieden en derhalve niet inzetbaar was. Toen mijn revalidatie in vorm van dagbehandeling begon werd afgesproken dat we die periode sowieso niet over re-integratie zouden praten omdat ik al mijn tijd, energie en focus nodig had voor het revalidatietraject. Na de maanden dagbehandeling, ging de revalidatie door maar in mijn eigen woonplaats. De eerste jaars beoordeling vond plaats en de algemene conclusie was dat ik niet inzetbaar was.

15 uur per maand werken, maar welke 15 uur?

Het tweede jaar ziektejaar begon en langzamerhand begon het duidelijk te worden dat ik niet vooruit ging maar achteruit. Meer (sub)luxaties op verschillende plekken en steeds meer beperkingen. Bij mij begon het kwartje langzaam te vallen dat ik misschien wel eens niet meer aan het werk zou kunnen. Telkens als ik een goede dag had, kreeg ik weer hoop. Een gevoel van; dit lijkt weer op mijn oude ik. Om vervolgens ongemerkt over mijn grenzen heen te gaan en de dag erna in puin te liggen. Ik heb echt moeten leren om op de momenten dat ik me goed voel niet zo hard van stapel te lopen en allerlei dingen te gaan doen die me slechte momenten niet lukken. Ik moet daar anders altijd de dag erna de prijs voor betalen. Maar die hoop, die op goede dagen opvlamt, die is voor mij killing. Toen ik dat besprak met de arboarts deed hij de legendarische uitspraak dat hij mijn gevoel begreep en dat ik waarschijnlijk wel voor 15 uur in de maand inzetbaar ben. Maar dat niemand weet welke vijftien uur omdat mijn aandoening nogal onvoorspelbaar is. Met die opmerking viel er niet één maar een hele bak met kwartjes. Ik ben een onbetrouwbare werknemer. Wat dat betreft ben ik ook een onbetrouwbare vriendin/ partner/ moeder/ familie geworden en zeg ik tegenwoordig altijd maar als ik een afspraak maak dat ik garantie geef tot aan de voordeur. Ik hoef maar te niezen of per ongeluk te hard te lachen en er schiet weer iets uit de kom. En dan moet ik afzeggen.

Twee jaar ziek

Veel sneller dan ik had verwacht kwam het einde inzicht en was ik bijna twee jaar ziek. Samen met de arboarts en collega van HR werden de benodigde documenten verzameld en opgestuurd naar het UWV. Mijn WIA aanvraag was een feit. En hoewel ik over heel veel dingen makkelijk kan praten of schrijven, hield ik dat voor mezelf. Ik kan het gewoon nog niet zo goed verenigen met mijn zelfbeeld. Ik hou van mijn werk, ik werk graag en heb altijd hard gewerkt. Maar nu moet ik er niet aan denken om te gaan werken want dat kan ik ( nog) helemaal niet. De dag dat ik de afspraak had voor de keuring wist naast manlief en mijn schoonmoeder niemand er iets van. Niet dat ik het nou bewust voor me hield, het kwam er gewoon niet uit. Ik wilde het wel vertellen aan mijn lieve vriendinnen, collega’s of andere betrokkenen maar er kwam simpelweg geen woord uit mijn mond. Ik heb werkelijk waar geen idee wat ik er van moet vinden.

Waar moet ik op hopen?

Twee dingen staan als een paal boven water; ten eerste dat ik blij ben er een dergelijk vangnet bestaat in Nederland en ten tweede dat ik mijn werk enorm mis. Bijna alles wat ik over de keuring bij het UWV had gelezen was negatief. Mensen die wanhopig beschreven dat ze van alles moesten maar dat niet waar konden maken. Maar ook mensen die wilden werken en volledig afgekeurd werden. De therapeuten om mij heen hopen op / gaan uit van volledige afkeuring. Maar ik weet het niet. Ik wil graag werken maar ik weet óók dat ik dat op dit moment helemaal niet waar kan maken. Dus ik wacht af…….