Stel je een voor. Midden Frankrijk, een kasteel hoog op een bergtop. Een moeder met drie kinderen komt het middenplein opgelopen. Twee van die kinderen hebben ruzie om iets onbenulligs. Op een bankje zit een wat oudere dame met haar man. De twee beginnen te smoezen. De man begrijpt niet goed waar het om gaat en om het duidelijk te maken wijst de oudere dame naar de moeder. Beiden schieten hard in de lach. Tót de moeder ze een vernietigende blik toewerpt. Die moeder die werd nagewezen en uitgelachen was ik. En de reden dat ze lachten? Mijn hulpmiddelen.

Nagekeken of nagewezen?

Mensen kijken me wel eens vaker na. Zo gek vind ik dat niet. Je blik wordt nou eenmaal onwillekeurig naar een jonge vrouw met kruk, schouderbrace, zilversplint toegetrokken. De meeste mensen bedoelen er niks kwaads mee. Soms begint er iemand te smoezen, dan wens ik ze vriendelijk gedag en houdt het snel op. Mensen worden niet graag betrapt. Nog nooit eerder was ik nagewezen en uitgelachen.

In eerste instantie dacht ik dat ik het verkeerd geinterpreteerd had. Tot het nog een keer gebeurde. Ik tikte mijn man aan en probeerde subtiel uit te leggen wat ik dacht te zien gebeuren. Manlief, iets minder subtiel reageerde vrij luid en keek direct hun kant op. Het deerde hen niet, ze bleven staren. We haalden onze schouders op en liepen door.

Die mensen lachen ons uit !?

Omdat ik niet zo goed loop kon ik een aantal ruimtes in het kasteel niet bekijken. Een trap met 245 treden naar beneden sloeg ik liever over. Mijn oudste bleef bij mij wachten tot de andere drie weer terug waren. “Mam?”, zei ze op een gegeven moment. “Volgens mij lachen die mensen ons uit.” En ja hoor, daar waren ze weer.

Het gebeurt wel eens vaker dat mijn kinderen merken dat mensen me aanstaren. Meestal trek ik me er niks van. Heel soms, echt heel soms, steken we gezamenijk onze tong uit. We besloten ze maar vriendelijk toe te knikken en ze verder te negeren.

Jij maakt me onzeker

Eenmaal terug in het huisje kroop het toch onder mijn huid. Manlief liet een foto zien die hij had gemaakt. Hij vond het zo’n leuke foto van mij in mijn rode jurkje. Ik zag iets heel anders. Ik zag een vrouw met grote schouderbrace, een kniebrace, silversplint en kruk. Vooral de SI brace onder mijn jurk maakte me onzeker. Ik zag waar die twee mensen om hadden moeten lachen. Voor het eerst in een hele lange tijd had ik last van wat anderen van mij vonden. Jammer genoeg kwam het nagewezen worden harder binnen dan mijn man die mijn rode jurkje zo leuk vond staan.

“Veel vrouwen leggen hun zelfvertrouwen in handen van een ander. Daarmee bepaalt de ander hoeveel ze waard zijn.”

Psycholoog en auteur Frederike Mewe

Welk voorbeeld geef ik?

Dit plaatste me direct voor een belangrijk dilemma. Als het alleen om mij zou gaan, zou ik er heerlijk in kunnen zwelgen, medelijden met mezelf kunnen hebben. Nog even los van het feit dat dat niet bij me past, ben ik me op dit soort momenten extra bewust van de voorbeeldeeldrol die ik heb voor mijn kinderen. Als ik mijn zelfvertrouwen laat beinvloeden door de mening van een ander, welke boodschap geef ik hen dan?

Tegelijkertijd wil ik mijn gevoel niet wegduwen en overschreeuwen met krampachtige positiviteit. Gevoelens moeten gevoeld worden. Pas als je een emotie toe kunnen laten, voel je je opgelucht. Bevrijd.

Robocop in een rode jurk

Schrijven is voor mij een goede manier om dingen in perspectief te plaatsen. Van manlief kreeg ik een glas wijn, een borrelplankje met lekkers en de rust om deze ervaring van me af te schrijven. Pogingen om me moed in te praten staakte hij gelukkig snel. Soms heeft dat geen zin. Dan moet ik even balen, me onzeker voelen om vervolgens tot de conclusie te komen dat de ander gek is. Niet ik. Het kan me niet schelen dat ik eruit zag als Robocop in een rode jurk. Ik stond er toch maar mooi, daar boven op die berg. Niemand heeft het recht de ander rot te laten voelen over de aanpassingen die hij of zij nodig heeft. Dus de volgende keer steek ik gewoon maar weer mijn tong uit. Maar dan de eerste keer dat ik merk dat ik word nagewezen en uitgelachen. En niet pas bij de derde keer.