Haastige spoed is zelden goed bleek wel toen ik mij spoedde richting de crematie van een vader van een goede vriendin. Bij het inrijden thuis om nog snel iets op te halen schampte ik met mijn auto het muurtje van mijn oprit. Ik hoorde ’t knarsen en wilde het niet geloven maar bij het het uitstappen kon ik er echt niet omheen. Van voor tot achter de gehele auto zaten krassen, geen sleutelbos krassen maar van die krassen die alleen door een schuurmachine zouden kunnen aangebracht of door een stom gemetseld muurtje dat daar al 20 jaar staat en ik dagelijks passeer.

Gezien de haast had ik weinig tijd om er bij stil te staan en spoedde ik mij naar de crematie. Veel te laat nam ik plaats links achterin waar nog een plekje vrij was gezien de overweldigde belangstelling van deze geliefde man. Eenmaal zittend viel bij mij het kwartje, drong het gruwelijk tot mij door. Heel de zijkant naar de filistijnen van mijn auto door mijn onoplettendheid. Mijn geliefde auto die ik wekelijks was en vertroetel als een kind was misvormd door mij!

De trieste muziek van dat moment sneed mij door merg en been en ik weet het, het is maar een auto en dat afscheid van deze man was veel erger maar de tranen bleven maar komen op dat moment. In elkaar gedoken zat ik daar, met uitlopende mascara, stijlvol in het zwart, snottebellen over mijn gezicht en ik kon niet stoppen, zakdoeken niet aan te slepen. Ik zag mensen echt kijken van “wie is die blonde dame met haar immense verdriet? Zou de overlevende dan misschien een minnares hebben gehad? Kon niet anders zo achterin gedoken ver weg van de familie en toch zoveel verdriet?!” “De vergeten vrouw!?” Ik hoorde en zag mensen het denken.

Ik moest mezelf herpakken om rare vragen voor de nabestaanden te voorkomen en voor altijd misschien een smetje te leggen op de geweldige huisvader die veel te jong was gestorven. Door mezelf streng toe te spreken dat er zeker nog veel ergere dingen waren, zeker gezien deze uitvaart, dan de schade aan de auto, kon ik met opgeheven hoofd het crematorium verlaten. Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan en mijn frustratie leefde ik me daarna volledig uit enkele uren later op de meneer van het schadeherstelbedrijf.

De arme man was, denk ik, wel wat gewend om als eerste pispaal gebruikt te worden bij schademeldingen. Hij bleef er gelukkig vrij rustig onder. Heden morgen bij het wegbrengen van m’n auto zat “m’n pispaaltje” ook weer achter z’n bureau. Enigszins wat schuldig gaf ik hem m’n liefste glimlach en vroeg of hij een auto mee wilde geven waarvan hij vond dat hij wel bij mij paste. Hoopvol wachtte ik af op een snelle sportwagen of statige SUV totdat meneer aan kwam rijden met…. een Citroën Cactus ?.

“Zo,” zei hij breed glimlachend. “Past denk precies bij jouw karakter deze cactus.” “Touche,” zeg ik….