De laatste tijd denk ik vaak aan werk. Het idee om de wekker te zetten om ergens naar toe te gaan in plaats van voorkomen dat je de hele dag op bed ligt. Jezelf nuttig kunnen maken. Dat heerlijke gevoel van thuiskomen na een dag werken en welverdiend op de bank te gaan zitten. Werken geeft mij vaak zelfvertrouwen en het gevoel dat ik mee draai in de maatschappij. Naast deze fijne gedachten over werk komt er ook een bekend gevoel om de hoek kijken; de angst om grandioos te falen. De angst om ergens te beginnen en het nooit af te kunnen maken.

Doordat ik vanaf mijn 18de al last heb van een gegeneraliseerde angststoornis heb ik nooit langer dan 5 maanden fulltime kunnen werken. In de oude regel maakt dit dat ik recht heb op een Wajong uitkering. Op aanraden van het UWV heb ik deze een aantal jaren terug aangevraagd. Solliciteren met een Wajong status is heel anders dan normaal.

Wanneer het wat beter met mij gaat kan ik mij dan melden bij het UWV werkplein. Hier kom je via een medewerker in contact met bedrijven die graag iemand met een Wajong status willen aannemen. Deze medewerker bemiddeld als het ware tussen bedrijven en Wajongers. Je solliciteert naar een functie waar jij geschikt voor zou kunnen zijn en wanneer je gekozen word kunnen de werkgevers in een proefperiode van twee maanden bepalen of ze jou aan willen nemen. Deze proefperiode hoeven zij jou geen salaris te betalen maar behoud jij je uitkering. Daarnaast kunnen zij jou bij het aanbieden van een contract het minimum loon betalen en in bijzondere gevallen zelfs minder. Wanneer zij jou aannemen zijn er aantrekkelijke belastingvoordelen en betaald het UWV hen wanneer jij ziek bent. Mooie deal zou je denken. In theorie dan.

De realiteit pakt vaak wat anders uit. Tijdens het sollicitatiegesprek word het al snel wat ongemakkelijk. Je ziet je toekomstige werkgever zijn collega met glimmende ogen aankijken. ‘Kijk nou, ze hebben een fout gemaakt, deze doet het gewoon hoor.’ En terwijl jij aan ze uitlegt wat jou beperkingen zijn horen ze dat je praat en hoe goed je dat kan, maar de inhoud van jouw verhaal gaat aan ze voorbij. Bij het woord Wajong hebben mensen een bepaald beeld van hoe zo iemand eruit ziet en hoe zo iemand praat. Dus wanneer jij jezelf goed kan verwoorden en kan uitleggen wat jou geschikt maakt voor deze functie, wijkt dit af. Door hun lage verwachtingen is het makkelijk hieraan te voldoen. En ja hoor ik word aangenomen voor de functie. Gaaf zou je denken.

Tijdens de proefperiode kun je niks verkeerd doen. Elke taak die je volbrengt word geapplaudisseerd. Elke grens die je aangeeft word gehonoreerd. Totdat het moment komt dat je echte contract begint en het hen wel geld kost. Dan word je takenpakket plotseling uitgebreid, deadlines gesteld en niet eerder besproken verwachtingen komen naar voren. Grenzen? Nee daar doen we niet aan, je staat nu op de loonlijst. En ondanks je Wajongstatus, ondanks de duizenden euro’s belastingvoordeel die je met je meebrengt word je behandeld als iemand waar niks mee mankeert.

En dan gaat het mis. Ik raak overbelast en loop op mijn tandvlees. Gesprekken worden gevoerd, job coaches worden ingeschakeld en de ziektewet word weer aangevraagd. Het bedrijf voelt zich goed, zij hebben hun maatschappelijke taak weer volbracht; zij hebben de Wajonger een kans gegeven. En ik zit weer thuis met nog minder zelfvertrouwen dan voorheen. De schaamte en het gevoel van falen worden met elke werkpoging groter. Hoe vaak durf ik dit nog te proberen?

Liefs,
Maruschka