Het was me het weekje wel zeg.  Dat is het minste wat je kan zeggen over de voorbije dagen.  Woorden schieten dan ook tekort, dus laat deze inleiding maar volstaan voorlopig…

Voor diegenen -die zoals ik- thuis en op school best strikt katholiek werden opgevoed, is die “Goede Week” geen onbekende term.  Voor de anderen vat ik het nog even samen.  Het komt erop neer dat Jezus niet zijn beste week meemaakte: hij had het niet gemakkelijk dankzij mensen die niet meteen zijn vriendjes waren.  Als toppunt kwamen ze er niet beter op om hem ook nog eens te kruisigen.  Laat ik het zo zeggen: een erg aangename dood kan dat niet geweest zijn, niet voor hem, niet voor wie hem zo zag afzien.  Maar eerst, onze Jezus zou anders geen Jezus zijn, viert hij nog een goed laatste feestje met zijn maten.  Zo kennen we hem: doorgaan no matter what no matter how.  Daar kunnen we nog wat van leren! Zaterdag na zijn dood wordt hij begraven.  Maar zoals in het de beste films gaat, had Jezus nog een verrassing in petto.  Onze held van dienst schudt een goocheltruukje  uit zijn mouw en laat iedereen in stomme verbazing staan door koudweg te verrijzen.  Vijanden, eat your heart out!

Ik wil mezelf helemaal niet vergelijken met Jezus, want dat was een heel goeie mens met een megagroot hart en daar kan ik niet aan tippen.  Ook ben ik niet gemarteld of doodgegaan ofzo.  Maar echt prettig was vorige week niet.  Dit voor de zoveelste keer de laatste maanden.  Kort gezegd: ik werd overspoeld door een tsunami, opgetild, leeggeperst, opgeblazen, neergesmeten, uitgewrongen, plat geslagen en toen voor dood achtergelaten om nadien doodleuk het hele riedeltje van voor af aan te herbeginnen.  Nu, ik ben wel wat gewend, en laat me daar niet door stoppen om te leven.  Maar:  teveel is teveel.  Ik kon niet meer, wist nog amper wat mijn voor of mijn achterkant was, en dacht enkel: volhouden volhouden volhouden.

En dan, tegelijkertijd, toen ik dus in halve roes een beetje lag te vegeteren op de zetel en de radio heeeeel zachtjes had opstaan, kabbelde het rauwe bericht binnen dat er ook in de grote wereld een slechte Goede Week was aangebroken.  Wat er zat aan te komen is gebeurd: aanslagen in Brussel waren nu een realiteit geworden. Het is niet langer een ver-van-mijn-bed show.   Niet alleen ik, maar het hele land en nog ver daarbuiten, we waren in een verdwaasde roes, emotioneel, boos, verdrietig, machteloos, berustend, strijdvaardig, hoopvol en liefdevol en dat alles door elkaar.  We wisten eigenlijk niet meteen wat we voelden, of wat we dachten.

Maar dan is daar de verbondenheid, de steun en verdraagzaamheid: het bracht mensen samen, die blijven gaan voor de schoonheid, de liefde.  Want dat is het enige juiste wat we kunnen doen: niet ook gemeen gaan doen, niet ons opsluiten uit angst voor het leven, maar gààn, blijven gaan met die banaan.
Iets anders is er niet te doen: we kunnen het leven niet controleren, ook al geloven we dat nog zo graag.  Maar dit hebben we wél in de hand.  Kortom: laat ons in het klein allemaal een Jezuske doen.
Het komt erop aan om in  onze kleine levens en in het grote leven, te blijven gaan voor die hoop en de liefde, voor elkaar, voor de wereld, voor onszelf.  Niet opgeven, geloven dat het weer voorbij gaat en beter wordt.  Want er is ook veel goeds op de wereld, laat dat niet ondersneeuwen door de moeilijke dingen op je bord.

Daar lag ik dus op die bank, uitgeteld en tranerig van uitputting.  Maar ook al zag ik het niet op die moment, ook al voelde ik het niet in mijn lijf of mijn hart, laat staan dat ik wìst wat ik voelde, één mantra neuriede ik in mijn hoofd.  Ik hoeld me eraan vast met alle beetjes kracht die ik nog overhad: “I’ll rise, I’ll rise, I’ll rise rise rise!” om het met het mooie liedje van Ben Harper te zeggen…  Halleluja!  Lieve meisjes en jongens,  reken maar van Yes, that we can! 

 

liefs kristien