De keeper legt de bal neer, stilte valt over het veld. Het fluitsignaal gaat, de keeper neemt een aanloop en schiet vervolgens de bal in de linkerhoek. Het publiek gaat uit zijn dak. Ik sta op en ren naar de keeper toe. Juichend val ik in zijn armen en geef hem een high five.

In gedachten dan. In het echt zit ik op de bank in de dug-out te kijken naar een wedstrijd van het achtste team van BSC’68. Een herenteam. Er wel een damesteam, en ik heb ook daadwerkelijk met hen mee gevoetbald, maar na een paar trainingen en een enkele wedstrijd ben ik geblesseerd geraakt. Nu breng ik mijn tijd weer aan de zijkant van het veld door.

Voetbal is, en blijft altijd, één van mijn favoriete dingen om te doen. Sinds ik als klein hummeltje rondhuppelde tussen de F’jes bij BSC’68, heeft het mij nooit meer los gelaten. Op school voetbalde ik in de pauzes mee met de jongens en zodra de school uit was ging ik met een bal in mijn hand op zoek naar iemand om mee te spelen. Toen ik een jaar of 11 was kwam ik bij het meisjesteam terecht en speelde daar vrolijk verder. Op de middelbare school stopte ik met voetbal en hield mij bezig met andere buitenschoolse activiteiten waar weinig sport aan te pas kwam.
Jarenlang loop ik al met het idee om weer te gaan voetballen maar ik durfde niet. Wanneer je van te voren niet weet wanneer je ziek bent en wanneer het weer beter met je gaat, maakt je niet echt een stabiel teamlid. Dus ik zette de stap niet. Totdat mijn vriend vorig jaar begon met voetballen bij BSC’68. De eerste wedstrijd die hij speelde keek ik met een gevoel van heimwee. Elke wedstrijd die volgde dacht ik alleen maar dat wil ik ook! En wanneer je iets graag wil dan moet je daar voor gaan. Onder het motto zorg voor je eigen geluk ben ik dus een keer gaan mee trainen bij de dames1. Wat voelde dat goed zeg. Voor mijn idee vloog ik over het veld. Natuurlijk bakte ik er conditioneel niet zoveel van, maar dat gevoel van de bal weer aan je voet te hebben, dat had ik zo gemist. De meiden van het team waren erg aardig en ik voelde me al snel onderdeel van het team.

Tijdens mijn eerste wedstrijd maakte ik een verkeerde beweging en voelde ik de pijn door mijn been schieten. Fuck. Het deed zo pijn dat ik niet eens een fatsoenlijk sprintje kon trekken en teleurgesteld ben ik van het veld afgegaan. Sindsdien zit ik met herniaklachten thuis. Er werd op de MRI geen hernia gevonden maar desondanks blijven de klachten aanhouden. Het zou kunnen zijn dat de zenuwwortel ontstoken en/of geïrriteerd is zeiden ze. Maar zekerheid geven konden ze niet.

Nu ga ik wekelijks naar de fysiotherapeut. Elke dag doe ik braaf mijn oefeningen maar de pijn in mijn been gaat niet weg. In de tussentijd zijn we nu een half jaar verder en naderen we het einde van het seizoen. Het voelt zo naar om iets met zoveel plezier te doen en dan er mee te moeten stoppen voordat je goed en wel begonnen bent. Ik baal er echt heel erg van. Nu sta ik elke week mijn vriend en zijn team aan te moedigen en doe ik mee aan de derde helft. Één van de hoogtepunten is het feit dat mijn vriend “de keeper” zojuist zijn eerste doelpunt van het seizoen heeft gescoord en daarmee weer een stapje dichter bij het kampioenschap is. Echt ik zou niet blijer voor hem kunnen zijn. Maar mijn voetbalhart blijft kloppen. En het mooie aan amateur voetbal: het kent geen leeftijdsdiscriminatie. Dus misschien sta ik nu aan de kant, maar voetballen zal ik. En of dat nu bij de dames, de oudere vrouwen of de 65plussers is, dat maakt mij echt niet uit: als ik maar kan voetballen!

Liefs,

Maruschka