Ken je zo van die dagen, waarop je vindt dat er niks aan jezelf deugt?  Dat je verdrietig bent om die trekjes en kantjes en gedragingen die zo ingebakken zitten en die je belemmeren?  Dat je alles op één hoop gooit -je bent nu toch bezig- en jezelf liefst bij de vuilbak zet?  Ik alvast wel hoor.
En het vervelendste aan die eigenschappen in onszelf is wel dat ze steeds maar weer blijven opduiken in je leven, soms in disguise, soms open en bloot.  Hoe hard je er ook  aan werkt, therapie volgt, erover nadenkt, schriftjes volpent.  Erger dan onkruid, want het zit ìn onszelf, of we nu willen of niet.  En reken maar dat ik dat echt niet altijd wil, nee!

De vraag die je jezelf dan kan stellen is: “Is dat erg?”  Maakt het ons niet net tot mens?  Als we perfect waren dan waren we zo van die enge aliens moet je maar denken.  Net onze kwetsbaarheid en imperfectie maakt ons zo boeiend, toch?  Zelfs de goden uit de Griekse mythen maakten er een potje van, dat relativeert de boel…

Hoe komt het dan dat ik dat regelmatig helemaal niet meer op die manier kan voelen?  In periodes dat ik uitgerust ben, dingen kan ondernemen, en vrij stabiel ben qua gezondheid is het een makkie, natuurlijk.  Piece of cake!  Het is net op momenten van uitputting, stress, verdriet, dat die monstertjes in hun element zijn en ons dolgraag komen teasen.  Mij dus ook, helaas pindakaas.  En dat is niet eerlijk, zou die goeie ouwe Kalimero zeggen.

Maar het is nu eenmaal zo.  Met aanvaarden kom je al een heel eind.   Toch merk ik bij mezelf dat in van die overprikkelde periodes ik mezelf afwijs, in plaats van mild te zijn voor mezelf zoals ik wil.  Keihard en meedogenloos zelfs.  Naar vrienden toe zou geen haar op mijn hoofd er ooit aan denken zo de ander af te kraken.  Nooit, never.  Ik zou zelfs nooit op die gedachten komen.  Maar naar mezelf toe no problemo: het gebeurt automatisch, instinctief.  Het is al gebeurd voor ik bewust een andere, meer helpende gedachte kan bedenken.  Oefenen oefenen oefenen.  Geduld en meededogen zijn een schone deugd!  Onthou dat voor als je in het bejaardentehuis zit mensen! 😉

Ik ben gaan onderzoeken waar dat onder andere mee te maken heeft.
Allereerst natuurlijk: het is niet altijd even leuk te merken dat je jezelf weer eens niet kan controleren zoals je wel zou willen.  Je kan jezelf niet kneden tot je ideaalbeeld.  Maar je kan er wel naar streven.  Al is het wijs voor een perfectionistje als ik -dat weer even keihard lekker doorslaat in die eigenschap bij uitputting- de lat toch wat minder hoog te leggen voor mezelf.  Tuurlijk: ik zie dat ook in, ik weet dat allemaal wel al langer dan vandaag. Kunst is echter om het te voelen en te mògen van mezelf en jezelf ernaar te gedragen op alle momenten.  Maar och, het is eigen aan mensen om lekker inconsequent te zijn, 😉 dus what’s new?
Verder kan ik mezelf soms echt machteloos voelen dat ik hèt niet kan oplossen: mijn gezondheid.  Dan beschuldig ik en lach ik tegelijk met mezelf: net alsof ik een godin ben met toverkracht of zo die maar met haar toverstafje moet zwaaien.  Maar ondertussen voel ik me wel een loser die faalt.  Die maar niet slaagt in wat voor anderen zo makkelijk lijkt.  Wat ben ik blij met de liefde, steun en het geduld van mijn omgeving, die me weer rustig op het juiste spoor brengen.  Het is goed jezelf in vraag te stellen, maar jezelf afkraken, nee, dat is nu niet meteen een grote hulp.  Ik werk eraan, en dat moet voldoende zijn.  Voor mezelf dan vooral.
Ik ontdekte ook dat ik het moeilijk heb met de oordelen van anderen.  Ik werd er mee door gevormd in de loop van mijn leven.  Hun meningen over mij, die me het gevoel geven niet goed te zijn, mislukt te zijn.  Daar word ik heel verdrietig van dat ik dat zo voel, maar ik kan het niet helpen.  Ik denk dan aan artsen, therapeuten, het ziekenfonds, anderen, voorbijgangers op straat (wat denk je dat ze zeggen van zo’n dunneke).  En weer opnieuw: op zwakkere momenten komt dat zo knalhard binnen en voel ik me enorm machteloos en droef.  Zo klein ben ik dan.  Ik ben er niet tegen opgewassen zo lijkt.  Dan is het voor mij het alsof mijn eigen gevoel, verlangen, keuze van de weg die ik probeer te volgen, niet geoorloofd is,niet goed is.  Totaal fout zelfs.  En dat anderen me op een weg willen sturen die niet per se goed voelt voor mij.  Dat ze me met regeltjes en wetten belemmeren te gaan voor wat ik wil.  En dat ik braaf moet luisteren en flink moet zijn.

Maar ook: op die momenten probeer ik te kijken naar wat ik wél deed en doe.  Ik zie dat ik oprecht probeer, en dat vind ik mooi.  Ik zie ook dat ik ondanks regeltjes en verboden, meningen en oordelen, niet opgeef, nooit opgeef.  Ik leef zo graag.  En ik vind mezelf ondanks al mijn gedachtenkronkels echt de moeite waard om voor te knokken.  Life’s a party.  Hoe dan ook.  Ik doe veel leuks op mijn manier.  Ik erken mijn talenten en weet wat ik te bieden heb.  Ik ben trots op mezelf omdat ik mezelf blijf teasen om te groeien en evolueren op het ritme dat ik aankan.  Ik blijf mezelf openstellen voor anderen.  Of een ander nu vindt dat ik het goed doe of niet.  I’ll take the risk.  En dat vind ik best knap van mezelf.

Want het verdriet en de machteloos gevoel bestaan naast trots en mildheid en moed en blijheid.  En dat maakt ons mensen eigenlijk best perfect.  Het is maar hoe je het bekijkt.