Ik zit op de bank met mijn laptop op schoot en naast mij ligt in een stoer babynestje mijn stoere, knappe ventje. Hij kijkt pienter om zich heen en maakt de schattigste babygeluidjes. Vandaag bijna acht weken oud en helemaal compleet met alle vingertjes en tenen. Hij heeft haartjes, nageltjes en een heel lief neusje. Normaal blog ik over ziek zijn en over de psychiatrie, maar vanaf deze lichtblauwe wolk kan ik alleen maar typen over het grootste cadeau dat ik ooit heb gehad: mijn zoontje.

De afgelopen weken zijn voorbij gevlogen en toch kan ik mij ook geen leven meer voorstellen zonder dit mannetje. In korte tijd is mijn wereld compleet veranderd en ik kan mij mijn oude leven nauwelijks nog voor de geest halen. Tijdens de zwangerschap krijg je alle clichés om de oren geslingerd, maar nu weet ik dat het echt waar is: niets is meer hetzelfde, ik houd elke dag meer van hem en goed slapen is drie uur slapen. Ik moet eerlijk zeggen dat ik moe ben, dat ik heel graag even zou willen douchen zonder te hoeven haasten, dat ik soms moet huilen omdat hij niet stopt met huilen, maar dat laatste cliché is ook waar: hij is het allemaal waard. Ik zorg niet voor zomaar een baby, nee, ik zorg voor mijn baby. Dat is een wereld van verschil.

Elke nacht moet ik er twee of drie keer uit om borstvoeding te geven en soms heeft hij zoveel krampjes dat ik er elke anderhalf uur uit moet om hem te troosten. Ik slaap regelmatig beneden op de bank met hem zodat mijn vriend kan slapen. Natuurlijk voel ik aan mijn lijf dat het door had willen slapen, dat het onder een warm dekbed wil liggen, maar als dat bundeltje geluk in mijn armen ligt maakt het helemaal niks meer uit. Dan mag hij de hele nacht op mij liggen als hij dat wil, mag hij huilen zonder dat ik de reden weet, mag hij zoveel drinken als hij nodig heeft en mag hij mij voor altijd wakker houden. Het maakt helemaal niets uit. Mijn liefde voor hem is zoveel groter dan alle kleine ongemakjes.

Over ongemakjes gesproken, de bevalling gaat natuurlijk niet over rozen. De weeën waren zwaar. Ingeknipt worden is geen pretje. Hechtingen zijn ook niet fijn. In de kraamweek verloor ik hele bloedproppen uit mijn baarmoeder. Ik kreeg ontstekingen en moest geopereerd worden. Het is een slagveld geweest, ik heb er nog steeds last van en het heelt allemaal ontzettend langzaam. Maar kijk wat er uit is gekomen! Kijk wat ik op de wereld heb gezet! Ik heb het gedaan, ik heb een kind op de wereld gezet. Dat ontroert mij nog steeds en ik bluf niet als ik zeg dat ik het nu alweer opnieuw zou doen. Het is het mooiste dat ik ooit heb meegemaakt.

Op dit moment is alles een grote, blauwe wolk. Nu wel. Maar er is echt ook een andere kant, naast de fysieke ongemakken. Een kant die niet vaak genoeg belicht wordt en waar wel aandacht voor moet zijn. Het gaat op het moment namelijk best wel goed met ons, maar ik vond de eerste twee weken emotioneel heel zwaar. De kraamweek werd overschaduwd door onzekerheid over of ik het allemaal wel goed deed, onzekerheid over de gezondheid van dat heel kleine mensje en hormonen, veel hormonen. Clichés als ‘geniet van de kraamweek, nu heb je nog alle hulp!’ en ‘slaap als de baby slaapt!’ gingen dan ook niet voor mij op. De kraamzorg was er 4 uurtjes per dag en verder moesten mijn vriend en ik het samen redden. De hormonen gierden door mijn lijf, ik voelde mij totaal niet mijzelf en ik kon alleen maar huilen. Ik had bergen vragen die allemaal enorm belangrijk leken, zoals ‘hoe vaak moet ik hem temperaturen?’, ‘heb ik zijn bedje wel goed opgemaakt?’, ‘wanneer moet ik zelf eten?’ en ‘hoe kan ik ooit zelf nog iets doen?’. Ik was ontzettend misselijk en moe van onzekerheid. Ik kon niet eten, wilde niet slapen en ik maakte mij alleen maar zorgen.

Uiteindelijk was het een kwestie van tijd. De hormonen moesten zakken en toen ik weer mijn nuchtere zelf begon te worden, leek alles al minder overweldigend. Ik heb geen uitgebreid sociaal netwerk en toen mijn vriend na een weekje weer moest werken stond ik dus alleen voor de taak om voor dit heel kleine mensje te zorgen. Doordat dat lukte, begon ik wel wat meer zelfvertrouwen te krijgen en nu, bijna acht weken later, gaat alles al een stuk makkelijker. Ik voel dat ik dit kan.

Ik ben drie keer bij de dokter geweest met mijn kleine mannetje omdat hij veel spuugde, maar er is naar mij geluisterd en we hebben goed gehandeld. Hij groeit als kool, heeft lekkere spekrolletjes gekregen en af en toe trakteert hij mij op een enorme glimlach. Ik zie hem ontwikkelen, hij kan elke dag meer en hij wordt elke dag groter. Ik ben verantwoordelijk voor hem en zo te zien doe ik het goed. Dat geeft vertrouwen.

Ik heb nog steeds geen antwoord op de vraag ‘Hoe kan ik ooit nog zelf nog iets doen?’ omdat mijn mannetje alleen bij mij op mijn borst wil slapen (en dan ook nog maximaal een uurtje per keer), maar het maakt mij niet uit. Het maakt niet uit dat ik niet kan stofzuigen, niet rustig kan douchen, niet even iets creatiefs kan doen. Het maakt niet uit dat ik mijn handen vol heb de hele dag, want ik heb ze vol met het allerliefste en allermooiste dat er voor mij op deze wereld bestaat. Hij mag voor altijd bij mij liggen. Laat dat huishouden maar, laat die hobby’s maar: ik houd je vast, ik troost je, ik voed je, ik hou van je. Voor altijd.