Gezellig shoppen is er niet meer bij dankzij Corona, ik weet het. Maar toch. Ik kan niet langer wachten. Het is intussen echt heel dringend geworden. Want iets wat al tot op de draad versleten was toen corona nog geen woord was, is nu natuurlijk helemààl veranderd in een vod.

Spuugzat

Met andere woorden, hoog tijd om een nieuw te kopen. Ik weet het wel, al dat nieuw kopen is niet echt milieuvriendelijk misschien. Maar ik ben er vrij zeker van dat het oude nog wel redelijk goed te composteren valt. Mijn lichaam, bedoel ik. Want ik heb het er nu even helemaal mee gehad. Hopelijk dat tegen dat jullie dit kunnen lezen, ik het allemaal weer minder spuugzat ben. Daar ben ik wel zeker van eigenlijk, willen of niet, want mijn lichaam en ik wij zijn, tja, twee handen op een buik he.

Ruilhandel

Maar dat neemt niet weg ( en ik denk dat vele spoonies dit herkennen) dat het me wel iets lijkt om mijn vermoeide lichaam in te ruilen voor een ander. Zo een goed functionerend, prachtig wonderlijk nieuw lichaam. Dan mag dit versleten lijfke eindelijk gaan uitrusten van alle strijd. En kan ik weer letterlijk dansend door het leven gaan in mijn nieuwe lijf in plaats van enkel in mijn hoofd. Want mijn huidige lijfverblijf is wel “very high maintenance”. Soms , in de diepste uitputting denk ik: “Wat zit ik hier eigenlijk te doen???” In leven zien te blijven blijkt op die momenten mijn hoofdberoep. Mijn beroep, niet zelf uitgekozen, zeker niet voor gestudeerd. Maar blijkbaar wel een kanjer in geworden: ik haalde het toch al tot hier he.

Kassabonnetje

En nu wil ik ruilen. Moet toch kunnen, niet? Want zoals ik al zei, gecomposteerd moet ik toch nog wat restenergie opleveren om een huis te verwarmen of zo? Mijn hele huis haalde ik overhoop. Op zoek naar het kassabonnetje. Helaas, nergens te vinden. Nu ik erover nadenk: Misschien moet ik dat bonnetje eerder gaan zoeken bij mijn ouders. Vermits zij mij naar het schijnt in der tijd (toen de dieren nog spraken) hebben gekocht he. Zo gaan die dingen toch, met baby’s en zo?

Stel dat ik het kassabonnetje alsnog zou vinden, dan is er nog dat ene probleem. Namelijk de kleine lettertjes op de achterkant van dat bonnetje. “Ruilen binnen vier weken”. Oeps, dan zijn we dus 45jaar te laat hiermee? Dat hebben ze slim bedacht, die marketingjongens. Want zeg nu zelf, wie gaat er nu zo’n lief knuffelig babylijfje ruilen binnen de vier weken? En voor je het weet word je 45jaar later wakker en is je lijf niet normaal moe en jij bent het ook moe.

Verbonden tegen wil en dank

Och, gelukkig maar dat we niet kunnen ruilen. Zie je ons mensen al bezig, wispelturig en hebberig als we kunnen zijn? Nah, klinkt ook maar niks. En ik weet ook wel dat ik het niet meen. Want mijn lichaam en ik, wij zijn door dik en vooral heel dun verbonden door alles wat we al samen meemaakten. Een ongelofelijk diepe band die ik met een nieuw lijf nooit kan hebben. We kennen elkaar door en door en zijn elkaar supertrouw. Dus als ik boos gil dat ik een ander lijf wil, weet mijn lichaam ook wel dat dat een gezonde uiting van frustratie en uitputting is. Niks persoonlijks dus. Maar een feit is een feit en dat moet ook niet ontkend worden.

En dat is: soms ben ik het beu. Kotsbeu.