Het kan voor kinderen erg pittig zijn als hun moeder chronisch ziek is. Niet alleen ík heb het afgelopen jaar mijn leven aan moeten passen, ook van onze kinderen heeft het aanpassingen gevraagd. Vooral voor onze peuter is het lastig te begrijpen wat er nu toch met mama aan de hand is.

We hebben zo goed mogelijk aan hen uitgelegd wat er aan de hand is en samen met de oudste twee bedacht hoe ze hier mee om kunnen gaan. In het begin vonden ze me erg zielig en gedroegen ze zich als engeltjes. Inmiddels zijn ze eraan gewend en gedragen ze zich gewoon weer zoals een zes- en zevenjarige horen te doen. Voor onze peuter is dat lastiger. Ook voor hem gaan de dingen gewoon door. Met als hoogtepunt de dag dat hij geen luiers meer nodig had. Wat was hij trots! Tot hij op een dag ineens begreep waarom iedereen me zo zielig vond.

Er klopt iets niet!

Ik zat op mijn douchekruk onder de douche toen mijn peuter binnen kwam lopen. Kennelijk was hij op weg naar zijn rode plastic speelgoedboot die in bad lag, toen iets zijn aandacht trok. Midden in een pas hield hij stil. Hij hield zijn hoofd scheef, keek naar mij en liep toen door om zijn boot te pakken. Met zijn boot ferm onder zijn arm geklemd kwam hij weer terug en staarde mij ongegeneerd aan. Eerst met zijn hoofd scheef naar links vervolgens scheef naar rechts om uiteindelijk zijn neus tegen de doucheruit te plakken. Kennelijk klopte er iets niet maar hij kwam er niet helemaal uit. Dus verdwenen zoon en boot de badkamer weer uit.

Mama is stuk!

Nadat ik de douche uit had gezet en me aan het afdrogen was stormde onze peuter weer binnen. Wederom werd ik ongegeneerd aangestaard. Op mijn vragen wat er aan de hand was en of ik hem ergens mee kon helpen kwam geen antwoord. Opeens deed hij een stap naar voren, trok mijn handdoek omhoog en riep verschrikt uit: “Mama is stuk!” Hij rende de badkamer uit om papa te vertellen dat mama stuk was. De paniek waarmee dat gepaard ging was kennelijk voldoende voor manlief om verschrikt te komen kijken of ik hulp nodig had. Maar met mij ging het, voor zover ik wist, prima. De peuterzoon stond er echter nog steeds beteuterd bij. Arme mama! Mama’s piemel was stuk. Bloedserieus werd er aangewezen waar mama’s piemel hoorde te zijn maar die was er niet.

Ik werd overladen met knuffels en kusjes. Zijn favoriete knuffel werd gehaald en die mocht ik vasthouden. Ondanks onze pogingen tot uitleg dat mama nooit een piemel had gehad en dus ook niet stuk was, bleef onze peuter bij zijn standpunt. Mama’s piemel was stuk. Het hele jaar was ik in zijn ogen nog niet zó zielig geweest als op die dag.

Lekker genieten

Ik heb de rest van de dag heerlijk genoten van alle knuffels en kusjes. Van de schapen en konijnen die ik in mijn armen gedrukt kreeg als troost en van alle aaien over mijn bol die mijn peuter me gaf. Voorzichtig vroeg hij of het érg zeer deed en of ik er een pleister op wilde. Dat heb ik liefdevol geweigerd.

Hij heeft het een tijdje volgehouden. Er rotsvast van overtuigd dat een mens niets ergers kan overkomen dan je piemel die stuk gaat. Ik mocht niet meer helpen met naar de wc gaan. Want ik heb geen piemel, dus ik heb daar geen verstand van. Dat voorrecht is voorbehouden aan papa. Inmiddels begrijpt hij dat zijn mama, net als zijn zussen een meisje is. Zonder piemel. En dat ze dat helemaal prima vindt.