Jahaa, je leest het goed! Het lijkt erop dat ik nu wel echt rijp ben voor de dwangbuis, maar toch vraag ik je even verder te lezen…

Moeilijk moeilijk

Dat chronisch ziek zijn af en toe verdomd moeilijk is, hoef ik niemand meer te vertellen lijkt me. En dus verzint een mens allerlei leuks om kracht uit te halen. Om er weer keihard met goesting tegenaan te gaan.

Goesting gezocht

Soms is die goesting er even niet. Goesting kan ook moe zijn, oververmoeid van alle stormen in het lijf. En dat mag. Maar dan komt mijn grote fantasie op de proppen als reddingsboei. Mijn gedachten gaan al eens met me op de loop. Maar dat is geen dwangbuismateriaal, ook al denk jij nu waarschijnlijk het jouwe ervan. Nee, dat is net heel gezond!

Zo schreef ik al hele kinderboeken in mijn hoofd als ik wakker lig in de donkere nacht en de goederentrein eindeloos lang in de stilte rijdt. Veel leuker dan stressen om alle toeters en bellen die inwendig afgaan. Wist je trouwens dat de kerstman een privé goederenlijn had? Maar ik dwaal af.

Het mag ook leuk zijn

Ik hou ervan om het nodige werk aan mijn mentale en emotionele mechaniek te doen aan de hand van leuke mantra’s die meteen een duidelijk beeld oproepen bij mij. Affirmaties worden ze ook wel genoemd. En of jij ze knetter vindt of van de pot gerukt, is eerlijk gezegd niet mijn zorg. Je mag me luidkeels uitlachen, dat vind ik helemaal ok.

Dé zin der zinnen

Daarom deze ultieme oneliner: “Mijn lijf is mijn cavia”! En het is nog waar ook. Toen ik een meisje was, lang lang geleden, had ik een cavia, waar ik trouw en met veel liefde voor zorgde. Geen haar op mijn hoofd die daar keihard en streng en kritisch tegen sprak, zoals mijn innerlijke criticus op onbewaakte momenten plezant vindt om te doen tegen mezelf. Nee, ik zag dat propje graag, met zijn grappige vlekjes en lieve snoet. Ook al plaste hij wel eens op mij. Ook als hij oud werd en zijn vachtje geel in plaats van wit en zijn tanden uitvielen. Zonder oordeel. Met veel liefde.

Mijn lijf is mijn cavia

Spreek ik in de donkerste tijden de magische zin: “Mijn lijf is mijn cavia” uit, dan gaat zijn toverkracht meteen aan het werken. Ik zie me weer als dat meisje dat haar liefste cavia knuffelt en denk ik “Och Ja, nu weet ik het weer: dat is de manier!” Bovendien moet ik nog om mezelf lachen ook en bedank ik mijn criticus voor de bezorgdheid maar “dank u nee dank u”. En stap ik opgelucht uit het tredmolentje waar ik mijn uitgeputte lijf caviagewijs in liet rondjes malen.

De ultieme grap? Mijn cavia heette Bolleke. Dankzij zijn dikke poep (achterwerk lieve Nederlandertjes, niet poep!). Wie mijn ranke gestalte voor zich ziet, ziet dan ook meteen de gelijkenis… Geef toe, dat werkt elke keer, toch?