Frustratietolerantie. Een prachtig woord. Het betekent zoveel als de manier waarop je met frustraties om kan gaan. Dat je tegenslagen kunt opvangen. Dat je er niet door van streek raakt of dat het je gemoed aantast. Bij frustratie-intolerantie kan een lage impulsbeheersing ervoor zorgen dat je dan bijvoorbeeld uit nijd die hele wekker op de grond smijt. Wekkers waren het niet bij ons thuis maar de dwarsfluit is wel eens door de kamer gevlogen dankzij mijn oudste. En de middelste, liefdevol krulsmurf genoemd, stampt regelmatig woest de kamer uit al dan niet vergezeld van woedende kreten. Frustratie tolerantie nul, zeggen wij regelmatig tegen elkaar als één van onze twee kruidjes-roer-me-niet weer eens ontploft. Het gaat wel over dacht ik steeds. Tot ze op onverwachte manier ineens beter met tegenslagen om leerden gaan.

Wel of geen spelcomputer

Een spelcomputer, wij hadden er nog geen één en we misten hem ook niet. De kinderen spelen buiten, knutselen, lezen of kijken tv. Bij vriendjes en vriendinnetjes speelden ze wel eens met een spelcomputer maar ze hadden er nog geen enkele keer om eentje voor henzelf gevraagd. Dus wij lieten het maar zo. Eens in de zoveel tijd overlegden we onderling over de vraag of we er wel of niet eentje aan moesten schaffen. Zeker nu ik steeds beperkter raak en ik er dus ook niet meer op uit kan met de kinderen, sloeg de verveling steeds sneller toe. Maar het antwoord bleef nee. Tót we een toffe aanbieding voorbij zagen komen voor een Xbox one S. Na rijp beraad werd het antwoord ja. En na een paar dagen proefdraaien bleek het een succes.

Smijten uit frustratie

Gezamenlijk zochten we leuke spelletjes uit. Iets wat voor zowel de jongste van vier als de oudste van zeven leuk zou zijn. We vonden iets waar iedereen tevreden over was en gingen aan de slag. Na de eerste ruzies over wie als eerste mocht en hoe lang ontstond er een spontane oplossing toen de oudste mocht gaan logeren bij een vriendinnetje. Twee kinderen en twee controllers is vrede op aarde en dus werd er heel gezellig gespeeld. Maar toen, toen kwam onze krulsmurf iets moeilijks tegen, iets wat niet meteen lukte. Woest werd ze! Ik stond al in de startblokken om de controller op te vangen want ik dacht dat ze die van woede op de grond zou smijten. Dat viel mee gelukkig maar gestampt werd er wel. En gedreind. Frustratie alom. Haar broer, ook aan het spelen, was geheel níet onder de indruk. Wij als ouders probeerden haar nog te helpen om dat wat ze moeilijk vond op te lossen maar daar was madammeke niet van gediend. Dus lieten we haar maar even uitrazen. En warempel, na enige stoom afgeblazen te hebben liep ze weer terug, pakte de controller en speelde verder.

Een voorstelling zonder publiek….

Een voorstelling zonder publiek gaat niet door zei mijn moeder altijd. Oftewel, als je aan bepaald gedrag geen aandacht geeft, dooft het uit. Het boze gestampvoet herhaalde zich nog een aantal keer. De spelcomputer was in zijn geheel niet onder de indruk en deed gewoon want ie moest doen; spelcomputer zijn. Broer- en zuslief vonden het boze gestampvoet echter een prima kans om de controller van onze krulsmurf in te pikken en zelf verder te spelen. Dat leverde in eerste instantie meer gestampvoet en boze geluiden op, tót ze bedacht dat ze haar controller dan maar mee moest nemen. Wij keken aan de zijlijn toe en wachtten af.

En toen kwam haar broer met een geheel eigen invulling van de gespeelde computerspelletjes. Juichend kwam hij vertellen dat hij alwéér twee levens kwijt was. Juichend stortte hij zich van bergen en daken af. En vol overgave verdronk hij zijn poppetje. Want tja, de spelletjes waren eigenlijk nog te moeilijk voor hem maar hij wilde zo graag meespelen. En dít kon hij wel. Hij genoot er met volle teugen. Niemand gaf meer aandacht aan het boze gestampvoet. Er werd fanatiek gespeeld en hard gelachen om broerlief die van de berg afviel. En langzamerhand nam het gestampvoet af. Ze vond het nog steeds moeilijk om bepaalde puzzels op te lossen maar werd steeds fanatieker in haar pogingen. Toen het wél lukte juichtte ze hard.

Samenspelen of samenwerken?

Echt interessant werd het toen er een vriendinnetje kwam spelen met hetzelfde temperament. Het leek mij het perfecte recept voor een hoop gestampvoet en fikse ruzie; één van de dames flink competitief en één van de dames met 0 frustratietolerantie. We zetten een spelletje op waar ze zowel tegen elkaar moesten races áls samenwerken. En dat alles verpakt in een zoetzappig Disney jasje. Het resultaat? Niks geen ruzie! Ten eerste leverde het voor ons geweldig entertainment op. Als je zes ben en je moet, met een controller in de hand, onder bruggen door duiken of over daken heen springen, dan doe je dat met héél je lijf. Er werd gesprongen, er werd gebukt, er werd gerend op de plaatst en vol overgave geschreeuwd bij elk behaald doel. Als de één fanatiek schreeuwde;” waar ben je, waar ben je?!” Dan wees de ander naar haar borst en zei; “hier!” Ze renden door de woonkamer en herhaaldelijk moesten we ze even naar achter halen omdat ze met hun snuit haast bovenop de tv stonden.

Het lukt me heus wel!

We stonden perplex. Ze zei het echt. Onze dochter, onze oudste dochter die bang is om fouten te maken en elke situatie waarin de kans daarop bestaat, vermijdt. Díe dochter die snauwde haar zusje toe; het lukt me heus wel! En dat nadat het toch al een keer of 17 niet gelukt was. En inderdaad, het lukte. Ze blééf volhouden. Ook al raakte ze gefrustreerd, ze gaf niet op. Haar broertje en zusje moedigden haar luid juichend aan en alledrie schreeuwden ze in triomf toen het gelukt was. Langzamerhand begon ik steeds meer voordelen van dat ding te zien. Misschien was het tijd om al mijn vooroordelen te laten varen.

Ik ben om

Ik moet toegeven dat een spelcomputer in huis veel meer positieve gevolgen heeft dan verwacht. Daar waar ik vreesde dat het een negatief effect zou hebben op het buitenspelen, fantasiespel of knutselen blijkt dit helemaal niet het geval. Dat doen ze nog steeds graag. Maar als het pestweer is buiten en zelfs de katten binnen blijven, wordt er nu gegamed. Het gezeur of er gegamed mag worden valt me mee. De eerste tijd was het af en toe gedoe maar dat nam al gauw zienderogen af. Ik zie vooral voordelen. Ze spelen écht samen, helpen elkaar, moedigen elkaar aan en leren dat ze níet zomaar op moeten geven. Ze zijn een stuk actiever bezig dan wanneer ze hangend op de bank tv kijken. En dat is voor mij een héle opluchting. Want op de dagen dat ik erg slecht ben kon ik soms niet anders dan hen voor de tv zetten zodat ik, naast hen op de bank, kon slapen. Ik had nooit verwacht dat ik nog eens zoveel voordelen van een spelcomputer zou zien, maar ik moet toegeven; ik ben om!