Ik ben niet de meest romantische persoon die je ooit zult tegenkomen. Wanneer onze eerste date was, weet ik niet precies. De maand en het jaar lukken bij benadering nog wel maar de exacte dag zou ik moeten opzoeken. Hoe lang wij precies een relatie hebben weet ik ongeveer wel maar ook daar ontbreekt de datum in mijn hoofd. Ik hecht daar nou eenmaal niet zoveel waarde aan. Ik noem hem liever mijn vriend dan mijn man, want daar is onze relatie op gebaseerd. Vriendschap. Liefde moet je wat mij betreft elke dag vieren en niet eens per jaar. En dus vind ik trouwen niet zo nodig. 

Aanzoek

Manlief heeft zeven jaar geleden, toen ik zwanger was van de eerste, eens een halfslachtige poging gedaan om me te huwelijk te vragen. We zaten samen op een terras en ik vertelde hem dat een vriendinnetje van mij een prachtige ring had gekregen van haar vriend. “Moeten wij dat niet ook maar eens doen?”, mijmerde manlief. “Om te tonen dat we bij elkaar horen?” Schijnbaar heb ik hem enigszins korzelig aangekeken en al wijzend naar mijn enorme zwangere buik gezegd dat me dát nogal duidelijk leek. En dat was het dan. Niet meer bij stilgestaan. Een paar dagen later, toen ik het aan mijn beste vriendinnetje vertelde, werd me echter met niet mis te verstane bewoordingen duidelijk gemaakt dat ik zo romantisch ben als een walnoot.

In het ziekenhuis

Vorig jaar belandde manlief geheel onverwacht op de spoedeisende hulp. Hij kreeg een bloedneus die maar niet ophield en zulke extreme vormen aannam dat hij in shock dreigde te raken. De arts en verpleegkundigen deden wat ze konden, renden in en uit, zonder succes. Hij zat van top tot teen onder het bloed en zakte steeds verder weg. Gelukkig lukte het na een paar uur het bloeden te stelpen en kwam hij weer bij. De arts gaf mij een recept mee om bij de apotheek bepaalde, zware medicatie te halen. Daarmee zou hij, als het bloeden lang genoeg wegbleef, weer mee naar huis mogen. Bij de ziekenhuisapotheek kreeg ik de medicatie echter niet mee. We waren niet getrouwd en daarmee was ik niet gerechtigd deze medicijnen mee te nemen. Mijn schoonvader, die al die tijd in de wachtkamer had zitten wachten, was dat als eerstegraads familielid wèl. Dat zette me aan het denken.

Beslissingsbevoegd

Voorzichtig probeerde ik het onderwerp een paar weken later op tafel te leggen. Ik vertelde manlief hoe het gelopen was bij de apotheek en dat ik het een naar idee vond dat ik, in een medische noodsituatie, niet gemachtigd was voor hem te beslissen. Want stel nou dat hem iets zou overkomen? En dat hij in een coma zou raken? Ik weet dat hij dan zou willen dat dit niet oneindig zou duren. Ik weet echter ook dat zijn ouders, mede uit geloofsovertuiging, dit besluit waarschijnlijk nooit zouden nemen. Dus moesten we toch maar niet trouwen, vroeg ik me hardop af, zodat we wél beslissingsbevoegd zouden zijn over elkaar? Manlief keek me enigszins bedenkelijk aan. “Dus als ik het goed begrijp, wil je met me trouwen zodat je de stekker eruit kan trekken als ik in coma lig?”, vroeg hij. Mijn volmondig ‘ja’ flapte ik eruit voor ik doorhad hoe het klonk. Gelukkig konden we er samen hard om lachen.

Toch maar wel trouwen?

Heel soms komt de vraag weer naar voren. Af en toe vragen we elkaar of we toch maar niet moeten trouwen. Maar even snel als hij op tafel komt, verdwijnt hij er weer vanaf. We hechten er niet zoveel waarde aan. Voor de kinderen is alles goed geregeld. Een jurk hoef ik niet, zijn achternaam ook niet. Dat we bij elkaar horen, is na drie kinderen óók wel duidelijk. En feestjes kan je ook met een andere reden geven. Laat ons de liefde maar elke dag vieren. Ook als we elkaar stom vinden. Daar hecht ik veel meer waarde aan.

Als je elkaar stom vindt

Want stom vinden we elkaar regelmatig. Ik hem een beetje meer dan hij mij. Ik hou mezelf graag voor dat dat door zijn ADHD komt, maar mijn chronische pijn en soms best pittige karakter spelen hoogstwaarschijnlijk ook een rol. Een vriendin vat het altijd prachtig samen; achter het behang plakken en de bult platslaan. En soms, heel soms, zou ik dat best graag willen doen. Soms zou ik hem wel met zijn koffers op de oprit willen parkeren. Maar ik doe het nooit. De laatste maanden is het aantal ruzies toegenomen. Mijn lontje is door de pijn steeds korter geworden en bestaat soms helemaal niet meer. Maar met de pijn is ook het besef toegenomen dat ik de komende 40 jaar nog met deze man verder wil. Ik las een blog waarin het prachtig samen werd gevat: “Deze man is het stiekem gewoon voor mij. Hij is een geweldige vader, een heerlijke man en fantastische vriend. Maar romantisch is hij niet. Hij vergeet bloemen mee te nemen en dates organiseren heeft hij nog nooit gedaan maar hij is er wel altijd voor mij.”

Trouw pas als het slecht gaat

Het vatte precies samen wat ik voel. We hebben heel veel meegemaakt samen en soms knettert het de pan uit hier thuis. Dan vind ik hem stom en hij mij, maar we  maken het altijd weer goed. Steeds vaker denk ik dat mensen pas zouden moeten trouwen als het slecht gaat in de relatie. Als je net verliefd bent en pas een paar jaar samen lijkt het soms heel makkelijk om te kiezen voor een leven met elkaar. Maar als je voor elkaar kiest als het pittig is in de relatie, als je problemen hebt, één van beiden vreemd gaat, ziek wordt of bedenk maar iets waardoor het even niet meer leuk is samen en je kiest dan voor elkaar, dan weet je dat je samen overal doorheen komt. En dat, dat vind ik nou romantisch.