Vaak wordt bij bekkeninstabiliteit gedacht als iets wat het gevolg is van een zwangerschap. Iets wat na verloop van tijd weer over gaat. Er zijn echter ook vrouwen en mannen, ja soms zelfs kinderen, die last hebben van bekkeninstabiliteit zonder ooit zwanger geweest te zijn. Niet altijd gaat het over, voor sommigen is de pijn zelfs jaren na de bevalling nog dagelijkse realiteit. Zo iemand ben ik. Mijn laatste bevalling is bijna vier jaar geleden maar nog steeds doet mijn bekken dagelijks fors pijn.

Een zwangere eend met cowboylaarzen

Toen ik zwanger was probeerde ik aan een jongere collega uit te leggen hoe het voelde om met zo’n extra gewicht aan de voorkant te lopen. Ik had toen al veel last van mijn bekken en zo’n typisch loopje ontwikkeld. Samen kwamen we op de analogie van de zwangere eend in cowboylaarzen. Zo voelde het; waggelende kont flink naar achter, benen wijd en waggelen maar. De eend is gelukkig verleden tijd maar ik loop nog steeds niet bepaald als een kiviet. Lopen doet pijn. Ik kan nu precies 6 minuten en 50 seconden achter elkaar pijnvrij lopen. Daarna tot 15 minuten met tolereerbare pijn en daarna houdt het op. Dit alles mét bekkenband wel te verstaan. Zonder kom ik niet zo ver.

Bekkenband bij bekkeninstabiliteit

Sinds augustus vorig jaar draag ik een bekkenband. Ik heb er al meerdere versleten. Tijdens mijn revalidatie kwam pas laat in het traject mijn bekkeninstabiliteit aan bod. Tot mijn grote frustratie want dat was altijd míjn primaire hulpvraag geweest. Mijn bekken bleek scheef, getordeerd en verzakt. Het gevoel dat ik tijdens mijn laatste bevalling had gehad, dat de baby er via mijn been uitkwam bleek deels te kloppen; de kop van mijn been zat niet goed in de kom. Dat verklaarde i.i.g de pijn die ik daar sindsdien had gehad. Alles werd rechtgezet, ik kreeg een band voor dag en nacht en alles zou binnen drie maanden goedkomen.

Continu pijn: de praktische gevolgen

Dat deed het natuurlijk niet en nog steeds heb ik continu pijn. Vooral staan is lastig, dat hou ik maximaal 2 minuten vol. Ik ging van band, naar wandelstok naar krukken, naar rolstoel. Mijn wereldje werd steeds kleiner, mijn vermoeidheid steeds groter. Ik moest mijn bekken rust geven maar in een gezin met drie jonge kinderen is dat lastig. Zeker omdat ik niet wil dat hún wereld kleiner wordt door mijn beperking. Ik haal twee keer in de week de kinderen uit school, op maandag en vrijdag. Ze naar school brengen kan ik niet, daarvoor heb ik in de ochtenden teveel pijn. Dus die twee ophaaldagen pak je me niet zomaar af. Op een schoolplein wachten op je kinderen is echter verrekte lastig als je niet goed kan staan. Want dat overschrijdt standaard mijn maximale 2 minuten. Koken is op de meeste dagen óók een grote uitdaging, want inderdaad, daarbij moet je staan. Naar de speeltuin gaan, gaan zwemmen met de kinderen of voetballen in de tuin, het ging allemaal niet meer. Want mama heeft wiebelbillen.

Bekkeninstabiliteit? Wiebelbillen!

Wiebelbillen, zo noemen mijn kinderen mijn bekkeninstabiliteit. En mijn band, die voorkomt dat ze te hard wiebelen. Het voordeel van de band is dat ‘ie goed zichtbaar is. Zij begrijpen hierdoor beter dat ik bepaalde dingen niet kan. Ik heb mijn band immers 24 uur per dag om. Het geeft hen ook een tastbaar iets om aan vriendjes en vriendinnetjes uit te leggen wat er met mij aan de hand is. als er bijvoorbeeld niet bij ons thuis gespeeld kan worde omdat ik te veel pijn heb of oververmoeid ben, ligt het aan de wiebelbillen. Tegeglijkertijd gebruiken we het woord wiebelbillen voor volwasssenen en kinderen met ADHD, waarvan we er een aantal in onze directe omgeving hebben. Mijn middelste dochter, een vrolijke spring in het veld, wijdt het feit dat ze soms moeilijk stil kan zitten of eerst denkt en dan doet aan haareigen wiebelbillen. Heel handig dus die billen, multi inzetbaar. Maar mij beperken ze dagelijk in mijn doen en laten. Zelf ’s nachts word ik standaard wakker van de pijn en moet ik een aantal oefeningen doen om de pijn dragelijk te maken zodat ik weer door kan slapen.

Bekkeninstabiliteit is onzichtbaar

Toen ik vorig jaar mijn bekkenband kreeg was ik er stiekem heel blij mee dat nu ook voor anderen zichbaar was dat er iets niet deugde aan mijn onderstel. De band die ik toen kreeg was groot en vleeskleurig. Lelijker kon haast niet maar dat kon me niet schelen. Het hielp mij bij de pijn en ik hoefde niet steeds uit te leggen waarom ik bepaalde dingen niet kan. Bekkeninstabiliteit is onzichtbaar en dus moet je zelf steeds uitleggen waarom je iets niet kan, dat je pijn hebt, dat het energie vreet, dat je hulp nodig hebt. Sommige mensen zijn daar van nature heel bekwaam in. Ik ben niet zo iemand, ik heb dat echt moeten leren. Ik heb ook moeten leren dat mensen me raar aankijken als ik dingen doe die ze niet begrijpen. Dat ze soms achter mijn rug vragen aan elkaar stellen maar niet aan mij. gelukkig zijn er genoeg mensen die uit zichzelf wel die stap zetten. Bij anderen neem ik zelf het initiatief om uitleg te geven. En als ik dan uitleg hoe mijn bekken mij hindert, dan wil ik vooral dat ze weten dat het niet alleen pijn doet maar ook veel energie kost. En dat het je kan hinderen op veel meer manieren dan je denkt, zichtbaar en onzichtbaar voor de buitenstaander.